Correspondence
Niet (zomaar) een collectief. Auguste Orts in London
Als individuele kunstenaars veroverden Herman Asselberghs, Sven Augustijnen, Manon De Boer en Anouk De Clercq gestaag grotere stukken van de wereld. Met Correspondence gingen ze voor het eerst als groep internationaal. Correspondence was een tentoonstelling in Lux 28 die begin oktober 2008 in Londen werd gelanceerd met een screening en een gesprek in Tate Modern.
In de communicatie van Tate en Lux werd Auguste Orts aangekondigd als een collectief – een groot woord voor een kleine organisatie. En daar hoort, afgaande op de vragen uit het publiek, toch wat uitleg bij. Want Orts is en blijft toch in de eerste plaats een groep van individuele kunstenaars, dat bleek uit het filmprogramma in Tate Modern met één film van elke kunstenaar. Individuen die niet toevallig ook vrienden zijn. Dat blijkt uit de brieven die ze naar elkaar stuurden en waarrond deze tentoonstelling werd opgebouwd.
Cinema is belangrijk voor deze kunstenaars. Dat bleek uit de screening bij Tate Modern die – als een prelude – de eigenlijk tentoonstelling in Lux 28 mocht voorafgaan. Vier films werden er getoond volgens de logica: 1 kunstenaar, 1 werk. Maar ook de tentoonstelling zelf bevatte talrijke verwijzingen naar de cinema. De dij van Manon De Boer deed Sven Augustijnen denken aan een film van Jean Eustache: Une Sale Histoire (1977). Een werk van Anouk De Clercq bracht Manon De Boer bij een scenario van Marguerite Duras. Manon De Boer zelf leidde bij Herman Asselberghs dan weer naar Window Water Baby Moving, een experimentele film uit 1959 van Stan Brakhage.
Correspondenties
‘Correspondence’ is een titel die verwees naar de brieven die de kunstenaars naar elkaar schreven, maar de naam was ook een verwijzing naar de vele verwantschappen, correspondenties, tussen de verschillende personen onderling. Taal is essentieel. Dieter Roelstraete wees erop tijdens het gesprek in Tate Modern. Taal speelt een belangrijke rol in elk van de films. Het is het onderwerp van Sven Augustijnens Johan, een portret van een afasiepatiënt die opnieuw moet leren spreken. Het is een belangrijk element in Futur Antérieur, waarin Herman Asselberghs zijn eigen zoontje op een bewust gekunstelde manier filosofische teksten laat declameren. En even belangrijk is de afwezigheid van taal in Two Times 4’33” van Manon De Boer (die in ander werk veel en expliciet met taal en dialogen werkt) of in Building van Anouk De Clercq.
Taal is uiteraard ook het medium waar deze (media)kunstenaars zich van bedienden voor het schrijven van de brieven. Dat deden ze op een zeer elegante, poëtische, attente en altijd liefdevolle manier. En ook daar zit een belangrijke verwijzing naar de geschiedenis van de cinema. Die van de Nouvelle Vague meer bepaald – met verwijzingen naar Eustache, Godard en Duras, goed vertegenwoordigd in deze tentoonstelling – die in de jaren vijftig begonnen met schrijven over film eer ze in de jaren zestig zelf films gingen maken. Ze deden dat met evenveel respect en liefde als deze kunstenaars die eerst films maakten, vooraleer ze erover gingen schrijven.
‘Correspondence’ is een proces. Meer dan het proces van het ‘idee’ collectief, toonde deze tentoonstelling de werking van deze organisatie als een proces. Het was dan ook niet afgelopen na deze voorstelling. Eind 2009 kwam een nieuwe, uitgebreide versie van deze presentatie naar Netwerk in Aalst.
(Adaptatie uit: Pieter Van Bogaert, h-art magazine #42, 23/10/2008)
Image Laia Pesas-Lluis